Koffie is een altijd groen blijvende plant, die als struik of kleine boom groeit. Er zijn wel 90 soorten koffieplanten, maar er zijn er maar een paar die van betekenis zijn voor de koffie die we dagelijks drinken. Biologen hebben het over “coffea” uit de familie van de sterbladigen (rubiaceae). Deze heeft zijn oorsprong in de provincie Kaffa in Ethiopië.
De struiken van de koffieplant kunnen tot 4 meter hoog worden en hebben ovale bladeren met witte, trosvormige bloesems. In iedere steenvrucht van de plant, koffiebessen genaamd, bevinden zich twee zaden. Dat zijn de ons zo bekende koffiebonen. Afhankelijk van de soort koffieplant zijn de vruchten zo’n 7 tot 11 maanden na de bevruchting rijp. In deze tijd doorlopen ze een kleurwisseling van groen, via geel naar rood.
Van de ongeveer 90 verschillende soorten koffieplanten zijn de van Afrika afkomstige C. arabica (Arabicakoffie) en C. canephora (Robustakoffie) de soorten die het meest gebruikt worden. Daarnaast worden de soorten C. liberica en C. excelsa minder vaak gebruikt voor de productie van koffie.
De bloesems van de koffiestruik zijn wit en vormen veel vruchten. Hieruit komt, na bevruchting, de zogenoemde koffiebes. Het is een steenvrucht met daarin twee zaden. Dat zijn de ons bekende koffiebonen.
Koffie komt oorspronkelijk uit het tropische Afrika en Madagascar, maar heeft zich in de loop der tijd over alle tropische en subtropische regio’s verspreid.
Mix zorgt voor het smaakprofiel
Arabica, Robusta en oorsprongsgebied
Koffie is niet zomaar koffie. Naast de beide soorten Arabica en Robusta hebben ook nog het desbetreffende teeltgebied, de zogenoemde oorsprongsgebieden, grote invloed op het uiterlijk en aroma van de koffie.


Koffiemelanges
Vrijwel alle koffiebranders mengen hun koffiesoorten. Niet alleen om de smaak en de kosten, maar ook om natuurlijke kwaliteitswisselingen op te kunnen vangen en een gewenst smaakprofiel te kunnen creëren. Bonen van de meest uiteenlopende oorsprongsgebieden kunnen in één melange verwerkt zijn om het gewenste karakter te verkrijgen.
De twee belangrijkste koffiesoorten: Arabica en Robusta, onderscheiden zich qua smaak, uiterlijk en prijs. Dienovereenkomstig zijn er ook verschillende gebruiksdoelen. In bepaalde koffiesoorten mag Robusta niet ontbreken, zoals bijvoorbeeld espresso, omdat deze een lage zuurgraad heeft.
ARABICA
Met een aandeel van 61% aan de koffieproductie is Arabica de bekendste koffieplant. Arabica gedijt alleen in hoog gelegen gebieden tot aan de vegetatiegrens. Om die reden wordt de plant ook vaak aangeduid als hooglandkoffie.
In de Centraal- en Zuid-Amerikaanse hooggebergten en in Oost-Afrika kan zo een elegant, fijn en complex aroma ontstaan.
Tropische gebieden zijn optimaal voor de groei van Arabicaplanten, omdat daar perfecte neerslag- en temperatuursomstandigheden heersen. Op die manier kunnen Arabicabonen relatief gelijkmatig rijpen en gemiddeld éé-n tot tweemaal per jaar worden geoogst.
ROBUSTA
Coffea Canephora onderscheidt zich in smaak sterk van de Arabicaplant en heeft, in tegenstelling tot Arabica, een kleurrijk bonenbeeld. Zij is bekend om haar bittere en strenge smaaknoot en treft om die reden niet ieders smaak. Bovendien bevat ze een hoger cafeïne-aandeel in de bonen. In zijn totaliteit maakt Robusta ongeveer 25% van de wereldproductie van koffie uit.
De koffieplant groeit eveneens in tropische gebieden. Deze heeft op een hoogte van 200 tot 600 meter optimale groeiomstandigheden.